Rijke geschiedenis
Onze jachtwerf bestaat al meer dan 135 jaar. In die 135 jaar is veel gebeurd. Hieronder beschrijven we een aantal bijzondere momenten. Wil je meer weten over de geschiedenis van onze eerste 125 jaar, bestel dan het boek De Houttovenaars waarin die jaren uitgebreid zijn beschreven.
De werf
Uit de schat aan gegevens is vast komen te staan dat de werf pas in 1880 is ingeschreven in het handelsregister. De eerste Van der Meulen had echter in 1836 al een skûtmakkershellinkje in Terkaple. Boten bouwen zit ons dus al 170 jaar in het bloed; de officiële inschrijvingsdatum, 1880, telt voor het vaststellen van de ouderdom van de werf.
Onze werf is niet altijd in Sneek gevestigd geweest:
- ‘Skûtmakkerspolle’ in Terkaple (1836-1900)
- Werf in Broek (1900-1940)
- Joure: ‘werf op ‘e Jouwer’, waar eens Eeltjebaas en zijn zoon Aukebaas schitterende schepen bouwden (1940-1962)
- Sneek, de oude werf van Barkmeijer (1962 tot heden)
De generaties Van der Meulens die zich met de scheepsbouw bezighielden, zijn:
Douwe Jelles (1768-1808)
Tjeerd Douwes (1804-1867)
Hendrik Tjeerd (1836-1901)
Johannes Hendriks (1872-1958)
Tjeerd (1908- 1994)
Johannes (9 september 1936 – 5 maart 2008)
Henk (20 september 1966 – heden)
Skûtmakker Tjeerd Douwes
De eerste uit de rij, Tjeerd Douwes, oefende het aloude specifieke Friese vak van ‘skûtmakker’ uit. “Voor de uitoefening van dit ambacht beschikte hij over een houten praam, waarin hij naast zijn scheepmakersgereedschap en materiaal een lange en zware houten goot en drie- of vier schijfstakels met lange sleepdraad vervoerde.”
Met deze praam reisde Tjeerd de skûtmakker zeilend, jagend of bomend zijn boerenrelaties af. Bij een boerderij waar een karwei voorhanden was, legde Tjeerd zijn praam langs de oever. Met vereende krachten van de skûtmakker en boerenknechts werd de zware goot gelost en stevig dwars op het vaarwater opgesteld. Vervolgens werd met behulp van sleepdraad en kabel het vaartuig ter reparatie op de hellinggoot gesleept.
Deze wat omslachtig lijkende werkwijze was duidelijk aangepast aan de toenmalige gang van zaken. De boer kon zijn veelal enige grote praam moeilijk missen. Zijn gehele bedrijfsvoering ging immers over het water: vee, melk, kaas, hooi, mest en spoeling. Zo hoefden de (boeren)-klanten hun bedrijfsvaartuigen hooguit twee dagen te missen.
De reizende skûtmakker moet in Friesland een oud en welbekend beroep zijn geweest. De zoon Hendrik Tjeerd werd hellingbaas op de Skûtmakkerspolle bij Terkaple, die hij omstreeks het jaar 1900 verwisselde voor de helling in Broek bij Joure. Toen hij in 1901 overleed, volgde zijn zoon Johannes hem daar op.
Verhuizingen
In 1940 vond wederom een verhuizing plaats, ditmaal naar de beroemde werf op de Jouwer, waar eens Eeltje Holtrop van der Zee en zijn zoon Auke hun prachtige jachten en boeiers hadden gebouwd. Behalve met nieuwbouw van vrijheidsjachten en zestienkwadraten, hield Johannes zich vooral ook bezig met restauraties van ronde en platbodemjachten, zulks samen met twee zonen, Tjeerd en Johan, en de zoon van Tjeerd, Johannes. Johannes kwam in 1950 in het bedrijf en stond tot 1991 aan het hoofd.
Restauraties
Een paar vermeldenswaardige restauraties zijn die van de boeier Bever, de boeier Maartje en de Wieringer bol Eudia. Verhuizen zit de Van der Meulens kennelijk in het bloed, want in 1963 vertrokken ze naar de huidige werf in Sneek. Daar was meer ruimte voor het bedrijf, met grote loodsen, een jachthaven, een langscheepshelling, een dwarsscheepshelling en twee schiphuizen. Uit die tijd dateert ook de regelmatige deelname aan de HISWA-tentoonstelling in Amsterdam, voor de eerste maal in 1962.
Bouwprogramma
Het bouwprogramma van de werf omvat natuurlijk meer dan alleen dat van de 7.50 meter kajuitschouw. Open schouwen, kajuitschouwen van 6 tot 8 meter, zeeschouwen van 8 tot 9 meter (ook in vissermanuitvoering), Staverse jollen van 7.50 meter en niet te vergeten de vele restauraties.
Orde van Oranje Nassau
Na een halve eeuw werkzaam te zijn geweest in de scheepsbouw kreeg Tjeerd van der Meulen in 1970 De Orde van Oranje Nassau-Eremedaille in goud uitgereikt.
Frisse wind
De nieuwbouw en de reparatie staan sedert 1991 onder leiding van de derde zoon Henk, de enige van de zoons die het bedrijf wil voortzetten. Hij is daarmee de zevende generatie van een botenbouwersfamilie waarvan de geschiedenis begint in de negentiende eeuw. Vanaf 1991 zijn ook de restauraties van de grotere schepen begonnen, werd de accommodatie aangepast en zijn de grote loodsen aangepast aan deze schepen. Dit resulteerde in het aantrekken van grote restauratieklussen die nu, in tegenstelling tot vroeger, in verwarmde loodsen kunnen worden uitgevoerd. We restaureren onder meer botters, aken, boeiers en hoogaarzen. Van de nu rondvarende hoogaarzen is een groot gedeelte bij Van der Meulen op de werf gerestaureerd.
Tjeerd tot op hoge leeftijd nog werkzaam op ‘De helling’. Hier bezig met pekken
Tewaterlating door Tjeerd en zoon Johannes van een van de kleinste schouwtjes (2,50 meter)
Proefzeilen met de herboren Bever. Vader Tjeerd houdt het roer, zoon Henk houd de grootschoot (1963)
HISWA 1964 altijd in Fries kostuum op de stand
H.K.H. Prinses Beatrix bezichtigt het door Tsjeardbaes gerestaureerde Friese jacht Auke Eeltje (1956)